Deelprojecten ‘Bio-economie in de non-food sector’ in beeld

Het project ‘Bio-economie in de Non-Food sector‘ ontwikkelt nieuwe materialen, waarbij grondstoffen gespaard worden en het milieu wordt ontzien. Door de ontwikkeling van biobased bouwstenen voor materialen en chemicaliën en de ontwikkeling van biobased producten, draagt dit project bij aan een duurzame economie en aan het verminderen van de CO2 productie. ‘Bio economie in de Non-Food sector’ bundelt in de periode 2015-2018 Duits-Nederlandse ontwikkelingsprojecten, met de focus op innovatieve producten en materialen, nieuwe groene routes, biobased producten voor de woningbouw en kennistransfer.
Het project ondersteund kleine en middelgrote ondernemingen bij de ontwikkeling van nieuwe biobased producten en toepassingen, in samenwerking met kennisinstellingen (waaronder Green PAC).

Met bedrijven en kennisinstellingen uit de regio wordt gewerkt aan concrete innovaties op het gebied van 3D printing, microspuitgiet toepassingen, duurzame vezels, biosubstraat, biochar, biobased woningbouw en een biobased fietspad. Daarnaast worden grensoverschrijdende netwerken en kennisoverdracht in het kader van de bio-economie verder ontwikkeld.

Animaties van de deelprojecten
Om de projecten op een laagdrempelige manier uit te leggen heeft het projectbureau van het project ‘Bio-economie in de non-food sector’ sinds kort een speciale pagina laten maken met daarop een landkaart en de verschillende samenwerkingspartners per project. Op deze manier krijgt de lezer een helder beeld door wie en in welke grensoverschrijdende samenwerking de deelprojecten worden uitgevoerd. Daarnaast kan men vervolgens klikken op een project en popt er een heldere animatie over het ‘hoe, wat en waarom’ van het desbetreffende project op. Erg handig wanneer je graag wat meer over de projecten wilt weten. Zie hier de rechtstreekse link naar de projectenpagina.

Het project ‘Bio-economie in de Non-Food sector’ wordt in het kader van het INTERREG V A programma Deutschland-Nederland ondersteund met middelen van het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het project ontvangt cofinanciering van het Ministerie van Economische Zaken, de provincies Drenthe, Flevoland, Fryslân, Gelderland, Groningen, Noord-Brabant en Overijssel en door de deelstaat Niedersachsen.